Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zegen, HEERE! zijn [33]vermogen, en laat U het werk zijner handen wel bevallen; [34]versla de lenden dergenen, die tegen hem opstaan en hem haten, [35]dat zij niet weder opstaan! 33. Of, zijn heir; dat is, heiren; alzo de Levieten in hun orden tot verscheidene diensten onderscheiden waren. Zie Num.4:. 34. Of, verwond, doorsteek; dat is, verbreek hun kracht. Vergelijk Ps.18:39. 35. Anders, zo haast als zij opstaan.